Van roken is de lol allang af, maar drinken is nog steeds de norm

NRC-peiling alcoholgebruik

Wordt alcohol ooit even onacceptabel als roken? Gaat nog even duren, blijkt uit een peiling van NRC.

Wijntje, borreltje, biertje – de taal is doordrenkt met alcohol en dat zou vast niet zo zijn als alcohol niet overal zo aanwezig was. Bubbels bij het binnenhalen van een grote klant, rosé bij de picknick van groep 6, een chardonnaytje bij de kapper. De rokers zijn naar buiten gejaagd, de drinkers nemen er nog eentje. Hoe lang nog voor drinken het nieuwe roken wordt?

Dat drankje bij de kapper (kaasboer, kledingzaak, boekwinkel) moet mogen, vindt de VVD, die dat in de drank- en horecawet wil toestaan. Ondernemers moeten kunnen inspringen op de wens van de klant. Maar is het de wens van de klant om overal alcohol te krijgen?

Vinden we het ook nog net zo normaal als vroeger? Daarover lopen de meningen uiteen: eenderde vindt van wel, 49 procent vindt van niet. Misschien zien we hier de ambivalentie die ook lang bij roken te zien was: er is niets mis met af en toe een glaasje, vindt 84 procent. Over anderen oordelen we strenger. Gevraagd naar de samenleving als geheel zegt 61 procent: overal wordt te veel gedronken. Een kleine meerderheid – vooral vijftigplussers – is zich meer bewust geworden van de gevaren, al vindt een kwart dat de gezondheidsrisico’s worden overdreven. 34 procent is het eens met de stelling: ‘er wordt te veel gezeurd over alcohol’.

Natte werklunch: niet oké

De maatschappelijke kosten van alcohol bedragen 8 miljard euro, rekende gezondheidsinstituut RIVM uit. Elk jaar belanden meer dan twintigduizend mensen als gevolg van alcohol in het ziekenhuis. Bestuurders onder invloed zijn verantwoordelijk voor naar schatting 75 tot 140 verkeersdoden per jaar.

De ondervraagden uit het NRC-onderzoek zijn het erover eens: rijden onder invloed doe je niet. Hoewel 6 procent toegeeft weleens in de auto te stappen met meer dan twee glazen op.

In welke situaties vindt u drinken nog meer onacceptabel, vroeg Respondenten.nl namens NRC. Een drankje bij de kapper is niet normaal, vindt 91 procent van de volwassen Nederlanders. Een ‘natte’ werklunch? Niet oké, vindt 67 procent. Alcohol bij kinderfeestjes en verjaardagen van jonge kinderen? Niet oké, vindt 58 procent. Alcohol in stadions en bij sportwedstrijden vindt ook maar 29 procent normaal. Over een borrel in de sportkantine – dichter bij huis dus – is men veel milder. Successen op het werk vieren met champagne vindt 53 procent normaal en alcohol in het kerstpakket vindt 57 procent geen probleem.

Niet verbazingwekkend is dat drinkers toleranter zijn dan niet-drinkers. Wel opvallend: vijftigplussers zijn gemiddeld een stuk strenger, terwijl juist in deze leeftijdsgroep het stevigst wordt ingenomen.

Zouden zij zich meer bewust zijn van wat inmiddels wel bewezen is? Dat er een verband is tussen alcohol en kanker? En dat zien drinken doet drinken? Dit jaar kwam Trimbos met een overzichtsstudie naar wat blootstelling aan alcohol met kinderen doet. Bijna de helft van de kleuters blijkt al in staat om alcoholische dranken van fris te onderscheiden. Kinderen van ouders die drinken hebben een grotere kans (jonger) te beginnen en later ook meer te drinken. Kinderen die hun ouders zien drinken, krijgen bovendien een positiever beeld van alcohol. De eerste alcohol krijgen ze vaak thuis, van hun ouders, aangeboden. En hoewel vrienden een belangrijke factor zijn, hebben ouders tot aan de volwassenheid invloed op het drinkgedrag van hun kinderen. Een gegeven dat veel ouders waarschijnlijk onderschatten. Of liever niet horen.

In 2017 werden er 860 kinderen geteld die met een alcoholvergiftiging in het ziekenhuis terechtkwamen. Waarschijnlijk waren het er meer, want niet alle ziekenhuizen melden het. Hoewel jongeren gemiddeld aanzienlijk minder en later zijn gaan drinken lijkt het comazuipen dus nog niet af te nemen. Bij verslavingsinstituut Trimbos zeggen ze: wie eenmaal begint met drinken wordt onderdeel van een cultuur waarin stevig drinken normaal is.

Je bent in 2018 geen Buckler-lul meer als je niet drinkt. De verkoop van alcoholvrij bier steeg in 2017 met 25 procent. Driekwart van de respondenten zegt dat niet-drinken in hun omgeving volkomen geaccepteerd is. Maar dat geldt vooral voor ouderen. Jongeren tot 35 voelen druk om mee te drinken, blijkt uit de NRC-enquête. 23 procent krijgt weleens vragen als ze het bij fris houden, 9 procent zegt dat vrienden vaak blijven aandringen. Wat misschien meespeelt is dat maar weinig jongeren (6 procent) in een omgeving verkeren waarin niemand drinkt. Drinken is de norm. Bijna de helft van alle niet-drinkers zegt dat ze zich niet op hun gemak voelen bij gelegenheden waar gedronken wordt.

Gezonde keuzes zijn moeilijk als je een uitzondering bent. Roken is niet meer zo makkelijk en de meeste mensen roken niet meer. Dat laat zien hoe snel de norm kan veranderen. Roken is in plaats van iets gezelligs waar je samen wel uitkomt, een slechte gewoonte van de onderklasse geworden. De lol is er allang vanaf.

Alcohol is zover nog lang niet. Veelzeggend is misschien dat staatssecretaris Blokhuis (CU), tegenstander van het wijntje bij de kapper, het bij de uitleg van zijn alcoholbeleid nodig vindt te zeggen dat hij geen geheelonthouder is. „Ik ben niet van de blauwe knoop en ik kan erg genieten van een biertje.” Zo bevestigt de staatssecretaris voor Volksgezondheid onbedoeld de norm: drinken is normaal. Of zoals kinderarts Nico van der Lely zegt, die al die comazuipertjes op zijn poli ziet: alcohol zit in de nerven van de samenleving.